wettelijke afnameplicht in het justitie- en politiedomein
Om opgenomen te kunnen worden in het Kwaliteitsregister Tolken & Vertalers (toekomstige naam: Register voor Beëdigde Tolken & Vertalers) te 's-Hertogenbosch, heeft een groot aantal tolken en vertalers geïnvesteerd in de kwaliteit
via het volgen van cursussen en opleidingen. Tegenover deze kwaliteitsinvesteringen staat binnenkort een afnameverplichting van deze tolken en vertalers door de gerechten, het OM, de Koninklijke Marechaussee, de politie, IND en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De afnameplicht van de individueel ingeschreven beëdigde tolken en vertalers zal hopelijk ook een einde maken aan de positie
van commerciële tolkenbureaus. In de praktijk wordt veel gewerkt met zulke tolkenbureaus, een soort van
uitzendbureaus. Bij deze bureaus is vaak niet duidelijk wat de werkverhouding is tussen
bureau en individuele tolk. Ook de controle op de kwaliteit en deskundigheid van de
individuele tolk is bij dergelijke bureaus lang niet altijd duidelijk.
Een soortgelijk probleem doet zich ook voor bij het vertalen van gerechtelijke stukken. In een
vreemde taal gestelde justitiële stukken worden doorgaans uitbesteed aan de gebruikelijke vertaalbureaus. Impliciet wordt er daarbij van
uitgegaan dat het bureau beschikt over een eigen vertaalfaciliteit. Veelal is dit niet het
geval en wordt het betreffende stuk ter hand gesteld aan een derde vertaler die het
eindproduct inlevert bij het bureau, dat het vervolgens gewaarmerkt bij de
opdrachtgever weer aflevert. Dat is ongewenst, omdat vertrouwelijke
informatie op onbekende plaatsen terecht kan komen, met alle gevaren van dien. Het College van procureurs-generaal heeft in haar brief d.d. 8 juli 2004 (pdf) aan de minister van Justitie op de hiergenoemde dubieuze positie van deze commerciële tolkenbureaus gewezen.
Deze afnameplicht is voorzien in de nieuwe Wet beëdigde tolken en vertalers (pdf). Dit wetsvoorstel is op 9 oktober 2007 door de Eerste Kamer aangenomen, en op 23 oktober 2007 in het Staatsblad gepubliceerd. De wettekst van artikel 28 luidt als volgt: HOOFDSTUK V AFNAMEPLICHT
Artikel 28
1. De volgende diensten en instanties maken in het kader van het
strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde
tolken of vertalers:
a. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
b. de tot de rechterlijke macht behorende gerechten;
c. het Openbaar Ministerie;
d. de Immigratie- en Naturalisatiedienst;
e. de politie;
f. de Koninklijke Marechaussee.
2. Onze Minister kan bij ministeriële regeling instanties en organen
aanwijzen die in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht
ook gehouden zijn gebruik te maken van beëdigde tolken en vertalers.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan gebruik worden
gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die
geen beëdigde vertaler is indien wegens de vereiste spoed een
ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het
register voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of
doeltalen geen ingeschrevene bevat.
4. Indien van het eerste of tweede lid wordt afgeweken wordt dit met
redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. Ingeval geen sprake is van
spoedeisende inzet van een tolk of vertaler, dient deze voorafgaand aan
zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag dan wel een
integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid
niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring
omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet. De artikelen
29 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op een tolk of vertaler als
bedoeld in het derde lid.
Meer lezen? Zie het artikel Effect nieuwe wet wordt zichtbaar (pdf), Babylon nr. 14 (nieuwsbrief van het Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers, februari 2008).
|